De Babyloniërs en Assyriërs
Dromen is een natuurlijk deel van ons leven. Iedereen slaapt en iedereen droomt. De voorstellingswereld van dromen kan heel intens, bizar en ook heel echt aanvoelen, zodat het begrijpelijk is dat de bedoeling van onze dromen en de betekenis ervan ons een raadsel zijn. Vanaf het begin der tijden is men op zoek naar antwoorden op vragen die de dromen ons stellen en altijd heeft men veel belang gehecht aan de rol van de Droomduider of Analist.
De Babyloniërs en Assyriërs geloofden dat dromen boodschappen van god waren. Men dacht dat met name Zaqar, de boodschapper had gebracht. Priesters konden gewoonlijk de boodschap in de droom wel uitleggen, maar als de droom ook hun te raadselachtig werd, kon men de hulp inroepen van de godin Nashe de droomduitster
De Assyrische koning Assurbanipal ( ca 668-626 v Chri) had in zijn bibliotheekboeken over de interpretatie van dromen en bezat ook een persoonlijk droomtablet. Deze boeken en het tablet worden door de Griek Artemidorus later gebruikt als voornaamste bron van zijn vernieuwde werk over droominterpretatie.
Volgens de Assyriërs kwamen dromen van boze geesten die s ’nachts contact maakten met de slaper. Deze geesten konden dode mensen zijn die de dromer gekend ha of een willekeurige geest uit de onderwereld.
De Egyptenaren
Uit oude manuscripten blijkt dat dromen al heel vroeg erg belangrijk waren voor de Egyptenaren. De oude Egyptenaren geloofden dat dromen een weerspiegeling konden zijn van wat er zich in andere werelden afspeelden. Evenals de Babyloniërs en Assyriërs geloofden ze dat de goden beelden zonden en hechtten er veel waarde aan. Er waren priesters die ze ‘Meesters van de geheimen’ noemden die geld verdienden door droomanalyse.
Deze priesters waren een van de eerste mensen die dromen op konden wekken. De dromer kreeg een kruidendrankje van ze om in slaap te vallen. De volgende ochtend kwam hij zijn dromen vertellen aan de priester die ze vervolgens analyseerden en interpreteerden.
Voor de Egyptenaren. Waren dromen vooral om advies en antwoord op vragen te krijgen, de toekomst te zien en waarschuwingen te krijgen voor gevaarlijke gebeurtenissen. In Egypte werken ook speciale tempels gebouwd om het dromen te bevorderen. Iedereen kon deze tempels bezoeken en bidden om via een droom een antwoord te krijgen op een vraag. Eigenlijk dachten ze dat er drie soorten dromen zijn: voorspellende dromen, goddelijke dromen ( die aanbiddingen van de goden noodzakelijk maakten ) en incubatiedromen.
De voorspellende dromen konden niet alleen een gebeurtenis uit de toekomst laten zien maar ook de plaats van een verborgen voorwerp tonen of een nieuw geneesmiddel laten zien. Het geloof in incubatiedromen was wijdverspreid in de antieke wereld. Men dacht dat als men in een droomtempel op een speciaal bed ging slapen, na soms een sloopmiddel te hebben ingenomen of een ritueel te hebben uitgevoerd, men een soort van boodschap, mededeling of genezing van de goden kon ontvangen.
Er is een oude Egyptische tekst gevonden, een papyrus omstreeks 2000 voor Christus die dromen, associaties, woordspelletje en woordspelingen met de verklaringen ervan bevat. Er waren ook voorbeelden van de tegenovergestelde betekenissen in opgenomen; zo geloofde mens dat en droom over een bepaald onderwerp soms duidt op het tegendeel in waaktoestand.
De meeste voorkomende interpretaties hadden betrekking op ‘iets zien’ gevolgd door eten en drinken en ten slotte allerlei andere bezigheden. De interpretaties gingen meestal over het verwerven of verliezen van materiele bezittingen, gezondheid, emoties en waarschuwden voor het beledigen van de goden.
De Hebreeërs
In de tijd van het Oude Testament wat het interpreteren van dromen algemeen gebruik. In de Bijbel staan tal van voorbeelden van voorspelling en openbare dromen. Waaronder Jacob en de ladder die hem naar de engelen zou brengen. Een ander voorbeeld is Jozef die de droom van de Farao over zeven vette en zeven magere koeien uitlegde
De ouden Grieken
Droominterpretatie was een belangrijk onderwerp in de geneeskunde. Grieken bouwden slaaptempels, zoals de tempel van Apollo in Delhi, Daar trokken de pelgrims heen, vastten een tijdje, voerden rituele uit en brachten een of andere offerande voordat ze de nacht ingingen De God Hypnos de personificatie van slap, leefde samen met zijn tweelingbroer Thanatos ( de dood) in de onderwereld, in een grot in Cimmeria langs de Lenthe, de rivier van de verwardheid en de vergeetachtigheid. Het ruisen van deze rivier zou je doen slapen. Men geloofde dat Hypnos stervelingen, waaronder de pelgrims, in slaap suste door met een tak water van de Lenthe over hun ogen te sprenkelen. Het is ook zo dat vele Grieken geloofden dat Goden ook slechte mensen konden straffen door ze misleidende dromen te geven. Een voorbeeld is het verhaal van het paard van Troje.
Dromen en ziekte
De beroemde Griekse arts en filosoof Hippocrates ( ca. 460 v Chr ) wordt beschouwd als de grondlegger, ‘de vader’ van de geneeskunde, omdat hij al eerste natuurlijk in plaats bovennatuurlijke oorzaken voor ziekten zag. Hippocrates werd geboren op het Griekse eind Kos,. Dit eiland ligt dicht bij de Turkse kust en bij de Griekse eilanden Rhodos en Samos. Zijn vader die zelf ook een arts was, leerde hem de basiskennis van de geneeskunde, de filosofie en het priesterschap. Hij dacht dat het dromen een therapeutische functie had.
Volgens hem waren er verschillende symbolen die erop wezen dat de dromer gezond was, zoals een heldere zon, maan en sterren. Als de bewolking voor de sterren trok of een ster zich in de droom naar het westen bewoog, begon de dromer ziek te worden. Mocht de ster in de zee verdwijnen dan zou de dromer lijden aan een ziekte in de ingewanden.
Het kon ook zo zijn dat dit een voorspellend signaal was, waarbij de dromer werd gewaarschuwd voor de komst van de zee. Tevens was Hippocrates er ook van overtuigd dat wanneer iemand een tekort had aan een bepaalde stof dit in een droom naar voren kwam. Voorbeeld wanneer een patiënt droomde over veel eten, werd een dieet voorgesteld.
De eerste geschriften over dromen
Artemidoros was de eerste die geschriften heeft geschreven omtrent de droom de werking en de uitleg ervan. Helaas zijn deze werken niet bewaard gebleven alleen zijn er stukken gebruikt door de volgende generatie. Hij schreef de onsamenhangende beelden die we in onze droom zien en die iets onheilspellende te betekende hebben, zijn voor de dromer weinig onheilspellend indien de ziel daarbij in een opgewerkte stemming is. Een belangrijk detail is dat het werk van Artemidoros tot einde van de 19de eeuw het enige serieuze werk is over droomduiding.
De Romeinen
- Omstreeks het jaar 410 na Christus bedachte de filosoof Ambrosius Theodosius Marcrobius vijf basistype dromen:
- De droom- een symbolisch verhaal waarvan de interpretatie tot opheldering kan leiden
- Het visioen- een voorspelling van wat komen gaat;
- De orakeldroom- een directe boodschap van de goden;
- Het insomnium- een beeld uit een sluimertoestand dat weinig te betekenden heeft.
- Het fantasma- een droom die optreedt als we in slaapvallen of wakker worden.
De Renaissance
Het interpreteren van dromen werd door de eeuwen heen veel gepraktiseerd, totdat het tijdens de renaissance en reformatie in onbruik raakt. De rol van de droomduider verschoof echter, naar de achterkamertjes en als bij-kunst van de astrologie en waarzegkunsten.
Het oude India
Ook in het Boeddhisme spelen dromen een rol. Koning Maya, de moeder van Boedha, zou een droom hebben gehad waarin een heel klein wit olifantje in haar baarmoeder kwam. Ze werd hier intens gelukkig van, wat in de droom naar voren kwam.
Ze zag in haar droom opeens dat de stroom van de rivieren stopte en hoorde prachtige muziek zonder dat zijn instrumenten in haar droom zag. De volgende dag legde vierenzestig Brahmanen haar droom uit. Ze voorspelden allemaal dat een grote heerser of een Boeddha geboren zou worden.
De Arabieren
Ook in vele oude Arabische geschriften keer de droom steeds weer terug als belangrijk Goddelijk aspect. De koran staat vol met belangrijke dromen. De profeet Mohammed liet bijvoorbeeld regelmatig wanneer hij net wakker was zijn dromen uitleggen door zijn begeleiders. De Arabieren begonnen rond 800 na Chr. Met het verzamelen van dromen Ze beperkte zich niet tot dromen uit de Arabische wereld maar maakten ook gebruik van dromen uit Assyriër, Egypte, Griekenland, Babylonië en Indonesië. Uiteindelijk zorgen kooplieden en kruisvaarders ervoor dat de zeer wetenschappelijke geschriften van de Arabieren in Europa terecht kwamen.
Freud
Aan het einde van de negentiende eeuw maakte de medische wetenschap een opmerkelijke ontwikkeling door. De heelkunde maakte na de ontdekking van de anesthesie en de steriele chirurgie grote vorderingen. Infecties werden eindelijk begrepen en de ontwikkeling van de eerste, echt krachtige medicijnen wad een feit. Ook geestesziekten werden nu menselijke behandeld.
De eerste grote naam die genoemd moet worden is die van Dr. Sigmund Freud ( 1856-1939) Deze bekende tot neuroloog opgeleide arts ontwikkelde een speciale belangstelling voor geestesstoornissen.
De Oostenrijkse psychiater Sigmund Freud werd geboren in 1856 Hij groeide op in een traditioneel gezin en studeerde geneeskunde in Wenen. In zijn jonge jaren deed Freud veel onderzoeken in de neurologie. Hij vertrouwde hierbij sterk op zijn medische kennis en ontwikkelde zijn theorieën over de menselijke psyché.
Freud bleef in de loop van de 20ste eeuw zijn theorieën verder ontwikkelen en schreef een groot aantal boeken. Hij kreeg veel kritiek op zijn werk vooral omdat veel mensen vonden dat zijn theorieën niet bewezen konden worden. De meeste kritiek kreeg hij echter omdat hij grote nadruk op seksualiteit legde, wat in die tijd nog een groot taboe was. Maar Freud kreeg toch ook erkenning. De invloed van zijn theorieën was niet alleen merkbaar in de geesteswetenschappen, maar ook in de literatuur.
Freud stelde dat de psyché die basisniveau kent: het id, het ego en het superego. Makkelijk uitgelegd is het id het deel van de psyché waarin de onbewuste wensen te vinden zijn. Het id is een onderbewust mechanisme dat op twee soorten energie werkt. Dat is ten eerste op Eros, de seksuele energie. Daarnaast op Tanatos, de woede.
Deze worden aangepast door het superego om ze voor het ego, of het bewust, acceptabel en hanteerbaar te maken. In feit controleert het superego het id dat onacceptabele wensen zou kunnen hebben. Het superego is het beeld dat mensen hebben van hun ideale zelf. Hierin liggen de normen en waarden besloten, die door de omgeving zijn mee gegeven. Het superego is de grote tegenstander van het id en is gericht tegen de seksuele en agressieve energie. Het ego bemiddelt tussen id en superego.
Voor Freud waren dromen de sleutel tot het begrijpen van het onbewuste. Hij was van mening dat de seksuele driften van de mens die soms al sinds de kinderjaren werden verwrongen en onderdrukt, vaak in de droominhoud tot uitdrukking werden gebracht. Met behulp van de door hem ontwikkelde techniek der psychoanalyse kon de cliënt door middel van vrije associatie de voorstellingswereld van zijn dromen leren begrijpen, zodat hij ook de aard van de onopgeloste conflicten die de oorzaak waren van zijn psychische stoornis kon begrijpen.
Volgens Freud was de voorstellingswereld meestal zeer seksueel gekleurd. Hij spreekt van fallische en vaginale symbolen en van daden en bezigheden die metaforen en symbolen zijn voor de geslachtsdaad in zijn diverse vormen.
Jung
Een collega van Freud was de psychiater Dr. Varl G. Jung ( 1875-1961)
Carl Gustav Jung werd op 26 Julie 1875 geboren in Kesswil aan het Bodenmeer Jung was twintig jaar jonger dan zijn grote voorbeeld Freud, wiens werk hij op de voet volgde. In 1906 naam hij het voor Freud op in artikel in een Duits artsenblad, waarin hij weer op de vooruitgang in het begrip van de dwangneurose door diens neuroseleer.
Het jaar daarop ontmoette hij Freud, waarin hij enkele jaren nauw met hem en diens beweging samenwerkte, onder andere als redacteur van het Internationale Jaarboek van psychologische en psychotherapeutisch onderzoek. Van 1910 tot 1914 was hij voorzitter van de psychologische en psychotherapeutisch vereniging. Freud zag Jung als zijn troonopvolger.
Aanvankelijk waren zijn geestverwanten, maar later ontwikkelde Jung zijn eigen theorie. Freud richtte zich overwegend op verborgen seksuele en agressieve impulsen van dromen. Jung zag vooral het belang van religieuze kant van de menselijke geest. Na de breuk met Freud kwam Jung in een crisis terecht. Hij ondernam toen een zeer gevaarlijk experimenten gaf zich over aan het onbewuste.
Daarmee kwam hij op de rand van een psychose. De emoties en fantasieën, die nu ongeremd op hem af kwamen stormen, probeerde hij in beelden vorm te geven. Nadat Jung zijn desoriëntatie te boven was gekomen, zag hij zich voor de taak gesteld de historische wortels van de dieptepsychologie aan te tonen. De dieptepsychologie zou immers ongeloofwaardig zijn als ze pas met Freud zou zijn ontstaan. Ondertussen had Jung een veel ruimere opvatting van het onbewuste ontwikkeld.
Jung stelde dat de psyché verschillende dieptelagen kent en dat het naast het bewust er ook een persoonlijke onbewuste en een collectief onbewuste bestaat. In het persoonlijk onbewuste liggen iemands herinneringen opgeslagen, terwijl het collectieve onbewuste uit een symbolenwereld bestaat die alle mensen met elkaar gemeen hebben. De mythologie, religies en dromen werden alle door jung bestudeerd en hij kram tot de conclusie dat in het symboliek van het collectief onbewuste universele beelden liggen opgeslagen die hij archetypen noemde.
Jung was van menig dat dromen als compensatiemechanismen werken die het evenwicht in de psyché herstellen. Het zijn instrumenten aan de hand waarvan de mens meer van zichzelf kan gaan begrijpen. Het droom duiden kon naar zijn mening therapeutische worden aangewend om het individu weer heel te maken.
Hij ging nog een stap verder met de veronderstelling dat de psyché het innerlijke zelf, op drie onderling van elkaar afhankelijk manieren probeert te communiceren met het bewuste.
Dit kon op drie manieren
- Psychisch door middel van dromen;
- Door het noodlot, dat wil zeggen door ongelukken en ziekten;
- Door fysieke stoornissen en ziekten.
De gevolgtrekking is dat er elke nacht opnieuw in onze dromen veel essentiële informatie over onszelf aan ons wordt doorgegeven. Als we ze kunnen onthouden droogronden zodat het evenwicht tot stand kan komen, dan kunnen we heel worden: er is sprake van psychisch herstel en algemeen welbevinden. Anderzijds is het zo dat wanneer men zijn dromen negeert dat voor eigen risico is.
Jung ontdekte ook dat, ondanks dat er sprake leek te zijn van een bepaald ritme, de droomduur vaak niet aan tijd geboden was. De droom kon uiteenlopen van zeer uitgebreid tot slechts enkele flarden.
Adler
Nog een psychiater die droomonderzoek deed, hoewel minder diepgaand en minder gedreven dan Freud en Jung, was Dr. Alfred Adler ( 1870-1937) Alfred Adler werd geboren in wenen als het derde kind van een joodse koopman en zijn echtgenote. Vanaf zijn geboorte was Adler een ziekelijk kind.
Toen hij klein was kreeg hij de Engelse ziekte ( Rachitis), wat een aandoening van het skelet is dat tijdens de kinderjaren ontstaat. Meestal komt dit door een tekort aan kalk, vitamine D en zonlicht. Hierdoor waren de botten van Adler niet zo stevig als ze hoorden te zijn en kon hij pas lopen toen hij 4 jaar was. Toen hij 5 was, overleed hij bijna aan een longontsteking. Op deze jonge leeftijd kreeg Adler al het idee om arts te worden
Nadat hij van de longontsteking was genezen, bleef hij lichamelijk erg kwetsbaar In 1895 studeerde Adler af in wenen. En in 1907 publiceerde hij een artikel waarin hij de belofte deed om een verband te leggen tussen de waargenomen fysische verschijnselen en de psychologie. Door dit artikel viel Adler op bij Freud. Hij was erg onder de indruk van Adlers inzichten en werk.
Adler werkte aanvankelijk nauw samen met Freud, maar maakte zich net als Jung van hem los om zijn eigen theorieën te ontwikkelen. Hij was van mening dat macht voor de psyché van belang was. Macht speelde in de dromen van mensen een rol. Volgens hem zou ieder mens, in meer of mindere mate, naar macht streven. De aanhoudende wil om macht te krijgen is volgens hem onderdeel van de strijd om het bestaan. Macht zou ook de minderwaardige kant van de mens compenseren en zou volgens hem, evenals geldingsdrang, in de kindertijd uit minderwaardigheidsgevoelens ontstaan.
Volgens de opvattingen van Adler kun je dus tegenslagen en minderwaardigheidsgevoelens uit het waakbestaan in de droom afreageren. Adler huldigde net als zijn collega Freud de opvatting van de verdringing. Waar Freud op het seksuele aspect van de droom bleef hameren, drong Adler er steeds weer op aan dat het streven naar macht tot uiting werd gebracht in de droom.